Op 8 maart is het al weer drie jaar geleden dat FC Barcelona het ‘onmogelijke’ presteerde. De Catalanen gingen in de heenwedstrijd tegen Paris Saint-Germain in de achtste finales van de Champions League met 4-0 onderuit. Uitschakeling leek nabij, maar een krankzinnige comeback in Camp Nou bezorgde Barcelona alsnog een plek bij de laatste acht. Unai Emery, toenmalig coach van de Fransen, denkt daar een verklaring voor te hebben.
De heenwedstrijd in Parijs werd een nachtmerrie voor iedereen die Barcelona lief heeft. Ondanks de aanwezigheid van Lionel Messi, Neymar, Luis Suárez en Andrés Iniesta had de ploeg geen schijn van kans. Paris Saint-Germain speelde het elftal van toenmalig coach Luis Enrique van het kasje naar de muur. De 4-0 eindstand was slechts een kleine afspiegeling van de verhoudingen op het veld.
PSG zou de klus wel even klaren in Barcelona, werd algemeen gedacht over de return. Niets bleek minder waar. De Catalanen wonnen met 6-1 en plaatsten zich ten koste van de Parijzenaren voor de kwartfinales. In gesprek met France Football blikt Emery terug op zijn periode in Parijs en die krankzinnige avond in Barcelona. ‘Ik won de competitie, vier nationale bekers en twee Supercups. Maar het ultieme doel was de Champions League’, vertelt de Spanjaard. ‘In het eerste jaar (2017), in de achtste finale tegen Barcelona, legden we een geweldige wedstrijd op de mat.’
De 4-0 voorsprong werd teniet gedaan door Barcelona. Daar denkt Emery zo het zijne over. ‘We werden uitgeschakeld omdat de VAR nog niet bestond. We werden duidelijk uitgeschakeld door arbitrale dwalingen.’
‘
